door controlb | Mei 30, 2015 | Auto van de zaak, Belastingtips
Als een werknemer in de loop van een jaar een nieuwe auto van de zaak krijgt, moet hij voor het hele jaar een sluitende rittenregistratie bijhouden, ook als voor de tweede auto 0% bijtelling geldt. Doet hij dat niet, dan kan de inspecteur alsnog een bijtelling en naheffingsaanslag opleggen. Dit bevestigde de rechtbank kortgeleden. In 2013 had een werknemer de beschikking over twee verschillende auto’s van de zaak. De eerste helft van het jaar was dit een auto met 25% bijtelling. De tweede helft van het jaar reed de werknemer in een elektrische auto met 0% bijtelling. Voor het hele jaar had de werknemer een Verklaring geen privégebruik auto, zodat de werkgever de bijtelling achterwege mocht laten. De werknemer moest daarvoor wel een sluitende rittenregistratie bijhouden. In totaal niet meer dan 500 kilometer privé De eerste helft van het jaar had de werknemer keurig een rittenregistratie bijgehouden, maar omdat voor de tweede auto een bijtellingspercentage van 0% gold, was hij hier in de tweede helft van het jaar mee gestopt. De inspecteur van de Belastingdienst vond echter dat de werknemer voor het hele jaar een rittenregistratie had moeten bijhouden. De werknemer mag als er geen bijtelling wordt toegepast namelijk, ongeacht met welke auto van de zaak, op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijden. De inspecteur legde dan alsnog een bijtelling en naheffingsaanslag op voor de periode dat de werknemer met de auto met 25% bijtelling gereden had. De werknemer vond dit onrechtvaardig en stapte naar de rechter. Aantonen privégebruik moet ook bij 0% Voor de rechter stelde de werknemer dat het bijhouden van een rittenregistratie voor een...
door controlb | Apr 11, 2015 | Belastingtips
De regels die u moet toepassen bij de toekenning van een bonus, zijn binnen de werkkostenregeling (WKR) nog niet geheel uitgekristalliseerd. Inmiddels is het wel bekend dat u bonussen tot een bedrag van € 2.400 in de vrije ruimte mag onderbrengen. De werkkostenregeling (WKR) geeft aan wanneer u vergoedingen en verstrekkingen onbelast aan uw medewerkers mag geven. De vrije ruimte binnen de WKR maakt het mogelijk dat u belastingvrij vergoedingen en verstrekkingen aan uw medewerkers kunt geven. In 2015 gaat het om een bedrag dat gelijk is aan 1,2% van de totale fiscale loonsom van uw organisatie. Geen gebruikelijkheidstoets voor bonussen van maximaal € 2.400 Als u een vergoeding of verstrekking onderbrengt in de vrije ruimte, moet er voldaan zijn aan de zogenoemde gebruikelijkheidstoets. De Belastingdienst toetst niet of de bonus gebruikelijk is als het bedrag niet groter is dan € 2.400. Als het bedrag hoger is en het voldoet aan de gebruikelijkheidstoets mag u het onderbrengen in de vrije ruimte. Voldoet het niet aan de gebruikelijkheidstoets, dan mag het niet in de vrije ruimte en moet u over het hele bedrag 80% eindheffing betalen. Bron:...
door controlb | Mrt 30, 2015 | AOW, Wetswijzigingen
De AOW-leeftijd gaat vanaf 2016 versneld omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. De overbruggingsregeling wordt verlengd en verruimd. De Tweede Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het is nu aan de Eerste Kamer om in te stemmen met de plannen. De Tweede Kamer is gisteren akkoord gegaan met het ‘Wetsvoorstel versnelde verhoging AOW-leeftijd’ (pdf) van staatssecretaris Klijnsma van SZW. Dat betekent dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 versneld omhooggaat naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Onder de bestaande wetgeving zou de AOW-leeftijd pas in 2019 uitkomen op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. In de tabel hieronder ziet u hoe de AOW-leeftijd stapsgewijs wordt verhoogd en op wie de wijziging van toepassing is. In het bericht ‘AOW-leeftijd vanaf 2016 versneld omhoog’ kon u al lezen dat de staatssecretaris het wetsvoorstel voor de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd had ingediend bij de Tweede Kamer. Overbruggingsregeling AOW verlengd en verruimd Staatssecretaris Klijnsma stemde ook in met de verlenging en verruiming van de overbruggingsregeling. De huidige overbruggingsregeling zou in 2019 eindigen maar loopt nu door tot 2023. Daarnaast wordt de regeling ook opengesteld voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met VUT of vroegpensioen zijn gegaan. Oorspronkelijk was de overbruggingsregeling alleen bedoeld voor mensen die vóór 2013 met vervroegd pensioen waren gegaan. Overbruggingsregeling vangt AOW-gat op De overbruggingsregeling is bedoeld om de inkomensterugval (het AOW-gat) op te vangen die door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd ontstaat. Veel AOW’ers hebben zich immers niet op de gewijzigde wetgeving kunnen voorbereiden....
door controlb | Mrt 22, 2015 | fiscaal
Uit een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant blijkt dat u de boekwinst, die u in een herinvesteringsreserve (HIR) onderbrengt, ook echt moet herinvesteren. U mag dit geld niet uitgeven aan wat anders en vervolgens met ander geld alsnog een herinvestering doen. In deze zaak had een bv in 2007 een landgoed verkocht en daarbij een boekwinst gerealiseerd. Met dit bedrag vormde de onderneming een HIR. Bovendien keerde de bv in 2008 een flink bedrag aan dividend uit aan zijn twee directeur grootaandeelhouders (dga’s), waardoor de financiële reserves van de bv bijna leeg waren. Later dat jaar verkochten de dga’s hun aandelen aan een andere onderneming, waarbij ze vermeldden dat er nog een niet-gerealiseerde HIR op de balans stond met de bijbehorende belastingclaim. Toen de bv vervolgens de aangifte vennootschapsbelasting deed over 2008, is niet over de HIR gesproken. De inspecteur corrigeerde de aanslag en voegde de HIR bij de belastbare winst. De bv stapte hierop naar de rechter. De financiële middelen waren op De bv stelde dat ze wel degelijk het voornemen tot herinvesteren had en de herinvestering zelfs had gerealiseerd. Later in 2008 had de bv namelijk twee bedrijfspanden gekocht. Hiervoor had de bv echter een hypotheek afgesloten, met de twee voormalige dga’s als hypotheekverstrekker. Toch vond de rechter dat er geen sprake was van een gerealiseerde HIR. Bij de verkoop van de bv was de boekwinst feitelijk uitgekeerd, waardoor de bv geen financiële middelen meer had om tot een herinvestering over te gaan. Dat de latere aankoop van het onroerend goed met een hypotheek gefinancierd werd door de twee dga’s, maakte hierbij niet uit want er was...
door controlb | Feb 27, 2015 | fiscaal
Kosten die u maakt voor personeelsfeestjes of –uitjes gaan lang niet altijd ten koste van de vrije ruimte van uw B.V. Kosten voor bijvoorbeeld consumpties zijn alleen onbelast als deze in het pand van uw bv genuttigd worden. Hoe zit het met de andere kosten van personeelsuitjes? Voor de fiscale behandeling van consumpties tijdens een personeelsfeest of -uitje maakt het onder de WKR uit of het feestje plaatsvindt op de werkplek of buiten de deur. Voor hapjes en drankjes op de werkplek geldt namelijk een nihilwaardering, waardoor ze niet van de vrije ruimte snoepen. Als de werknemers tijdens een personeelsuitje op kosten van de baas eten en drinken buiten de werkplek, moeten de kosten hiervoor echter wel ten laste van de vrije ruimte worden gebracht. Belastingdienst gaat soepeler om met regels Het ziet er echter naar uit dat de Belastingdienst de regels voor personeelsevenementen soepeler gaat interpreteren. Als een personeelsfeest of -uitje in het kader van de dienstbetrekking plaatsvindt, is de gerichte vrijstelling voor reis- en tijdelijke verblijfskosten van kracht. Dat betekent dat de reiskosten van en naar het uitje niet van de vrije ruimte snoepen en een eventuele overnachting ook niet. Ook de hapjes en drankjes en maaltijden tijdens zo’n evenement hoeft u niet ten laste van de vrije ruimte van 1,2% van de fiscale loonsom van uw onderneming te brengen. Paintballen in de vrije ruimte Gaat u als onderdeel van de personeelsdag met de werknemers paintballen, salsadansen, cocktails mixen of karten, dan zijn de kosten hiervan wel belast loon. Die moet u dus bij het loon van de werknemer tellen of onderbrengen in de vrije ruimte. Bij...