Heeft u als directeur-grootaandeelhouder (dga) straks een discussie met de inspecteur over de hoogte van uw gebruikelijk loon, dan moet hij met meer bewijzen komen om zijn gelijk aan te tonen. Dit blijkt uit een amendement op het Belastingplan 2015.
De Tweede Kamer heeft bij de goedkeuring van het Belastingplan 2015 een amendement aangenomen dat de bewijslast tussen de dga en de Belastingdienst beter moet verdelen als het gaat om de vaststelling van de hoogte van het gebruikelijk loon. De inspecteur moet immers aannemelijk maken wat de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ is als hij van mening is dat uw loon te laag ligt. U las hier al over in het bericht ‘Herziening van gebruikelijkloonregeling’.
Bewijsstukken worden een stuk specifieker
Om te bewijzen dat uw loon te laag is, moet de inspecteur criteria overleggen op basis waarvan hij besloten heeft welke dienstbetrekking hij de meest vergelijkbare vindt. Volgens de toelichting op het amendement moet het hierbij gaan om objectieve criteria. Bij het aantonen van wat voor u de meest vergelijkbare dienstbetrekking is, moet de inspecteur met gegevens komen over bijvoorbeeld uw branche, de grootte van uw bv in termen van omzet of het aantal werknemers, of zelfs uw takenpakket en verantwoordelijkheden in vergelijking met andere dienstbetrekkingen.
Bron: FiscaalRendement