Schenken in 2017

Schenken in 2017

Zoals de zaken er nu voorstaan, is het vanaf 2017 weer mogelijk om belastingvrij € 100.000,- te schenken, mits dit door degene die de schenking ontvangt, wordt aangewend ten behoeve van de eigen woning. Waar moet u op letten? Stroomschema schenkingsvrijstelling Vrijstelling van € 100.000,- Tussen de 18 en 40 jaar. De hoge vrijstelling van € 100.000,- voor een schenking bestemd voor aankoop of verbetering van de eigen woning, dan wel voor aflossing van de hypotheekschuld, gold ook al in het kalenderjaar 2014 (feitelijk vanaf 1 oktober 2013). In 2017 keert deze vrijstelling dus terug, mits de schenking wordt gedaan aan een persoon in de leeftijd van 18 tot 40 jaar. Deze vrijstelling kan in drie opeenvolgende jaren worden benut. Simpel? Niet echt. We gaan er voor dit artikel gemakshalve van uit dat u schenkt aan uw eigen kind. Als u in eerdere jaren al gebruik heeft gemaakt van de extra verhoogde schenkingsvrijstelling, is het een ingewikkelde regeling. Schenking aan eigen kind Eenmalig verhoogde vrijstelling. Naast een ‘gewone’ jaarlijkse vrijstelling bij schenken van ouder naar kind (2016: € 5.304,-) bestaat er een eenmalig verhoogde vrijstelling. Let op. Heeft u daar eenmaal gebruik van gemaakt (ongeacht voor welk bedrag!), dan kunt u die niet nogmaals benutten. Heeft u bijvoorbeeld in 2009 voor € 10.000,- onder die verhoogde vrijstelling (destijds € 22.760,-) geschonken, dan kunt u het restant (€ 12.760,-) niet meer in een later jaar belastingvrij schenken. Eenmalig is nu eenmaal eenmalig. Extra vrijstelling voor de eigen woning. In 2010 is het bedrag van € 22.760,- verhoogd naar € 24.000,-. Tevens is er een aparte categorie toegevoegd, namelijk de schenking ten behoeve van de eigen woning. Die wordt voor € 50.000,- vrijgesteld. Omdat u dit in 2009 nog niet kon weten, mag u in een later jaar het...
Tabellen en Handboek Loonheffingen per 1 april

Tabellen en Handboek Loonheffingen per 1 april

De nieuwe tabellen die per 1 april 2016 gelden voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, zijn op de site van de Belastingdienst gepubliceerd. Ook is er een nieuwe versie van het Handboek Loonheffingen 2016. Per 1 april 2016 gelden er nieuwe tabellen voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen die de werkgever op het loon van werknemers moet inhouden via de loonaangifte. De Belastingdienst heeft om die reden op zijn website nieuwe loonbelastingtabellen, herleidingsregels en rekenvoorschriften gepubliceerd. Werkgevers moeten de nieuwe tabellen gebruiken voor betalingen vanaf 1 april 2016. Het effect voor werknemers is dat hun nettoloon met maximaal € 10 per maand daalt. Tabellen tweemaal in Handboek Loonheffingen 2016 Ook van het Handboek Loonheffingen 2016 (tool) heeft de Belastingdienst op 1 april een nieuwe versie gepubliceerd. Het gewijzigde schijventarief en de gewijzigde eindheffingstabellen per 1 april 2016 vormen daarin de belangrijkste aanpassing. Alle tarieven, bedragen en percentages staan nu twee keer in het Handboek: per 1 januari 2016 – voor loonbetalingen tot en met 31 maart 2016; per 1 april 2016 – voor loonbetalingen vanaf 1 april...
Hoe werken de nieuwe tabellen per 1 april 2016?

Hoe werken de nieuwe tabellen per 1 april 2016?

In de derde uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2016 zet de Belastingdienst een aantal tekstuele aanpassingen in het Handboek Loonheffingen 2016 op een rijtje. Daarnaast wordt duidelijk hoe de nieuwe loonbelastingtabellen per 1 april 2016 precies gaan werken. De Belastingdienst licht in de nieuwste versie van de Nieuwsbrief Loonheffingen toe hoe de nieuwe loonbelastingtabellen per 1 april 2016 precies gaan werken. Er komen nieuwe tabellen omdat in de huidige tabellen nog geen rekening is gehouden met de aanpassingen die last minute via een novelle in het Belastingplan 2016 zijn doorgevoerd. Dat wordt per 1 april rechtgetrokken. Vierwekenaangifte is rond 1 april ingewikkeld Organisaties die per maand loonaangifte doen, moeten de nieuwe tabellen met ingang van de loonaangifte van de maand april gaan hanteren. Bij een aangifte per vier weken is het ingewikkelder. Als de salarisadministrateur hierbij gebruikmaakt van de dag- of weektabel, moet hij in periode 4 – en week 13 in het bijzonder – goed opletten. Voor die periode geldt: bij toepassing van de dagtabel: huidige dagtabellen gebruiken voor 28, 29, 30 en 31 maart, nieuwe dagtabellen voor 1 april en daarna. bij toepassing van de weektabel: huidige weektabellen aanhouden bij uitbetaling van het loon op 28, 29, 30 of 31 maart, maar de nieuwe weektabellen als het loon op vrijdag 1 april wordt uitbetaald. Ook aanpassing eindheffingstabellen per 1 april Ook de eindheffingstabellen (tabel 5, 6a en 6b achter in het Handboek Loonheffingen 2016) wijzigen per 1 april 2016. Op die datum verschijnt een nieuwe versie van het Handboek Loonheffingen met de nieuwe tabellen. In uitgave 3 van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2016 (pdf) staan verder ook nog een aantal tekstuele verbeteringen en uitbreidingen die ook...
Fiscus gaat inlogmethode van bank gebruiken

Fiscus gaat inlogmethode van bank gebruiken

Bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting in 2016 krijgt u de keuze of u wilt inloggen met DigiD of met de inlogmethode van uw bank. De Belastingdienst start volgend jaar met een proef om deze nieuwe inlogmethode te testen. Op dit moment heeft u voor het inloggen op de website van de Belastingdienst een DigiD nodig. Deze inloggegevens moet u apart aanvragen en kunt u gebruiken voor het inloggen bij diverse websites van de Nederlandse overheid. De Belastingdienst gaat voor de aangifte inkomstenbelasting 2016 starten met een pilot, zodat u ook met de inlogmethode van de bank kunt inloggen op de website van de Belastingdienst. Dit gaat alleen gelden als u een bankrekening heeft bij ABN Amro, ING, Rabobank, SNS en Triodos Bank. Kiezen voor bepaalde inlogmethode Volgend jaar krijgt u bij het inloggen voor de aangifte inkomstenbelasting dus de keuze tussen de inlogmethode van uw bank of DigiD. De pilot staat open voor 65.000 mensen. U krijgt deze keuze niet meer als er 65.000 mensen voor identificatie via de bank hebben gekozen. De Belastingdienst benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de bank en de Belastingdienst meer gegevens gaan uitwisselen. De inspecteur krijgt dus geen inzicht in uw bij- en afschrijvingen. De nieuwe inlogmethode is alleen maar bedoeld om het gebruiksgemak te vergroten. Idensys is nieuwe identificatiemethode overheid In de toekomst wil de Belastingdienst altijd twee inlogmethoden hebben. De overheid is nu ook al druk bezig met de vervanger van DigiD, Idensys. Dit is de nieuwe online identificatiemethode voor de overheid en het bedrijfsleven. Volgend jaar komt er ook een proef voor deze nieuwe dienst. Waarschijnlijk gaat de overheid pas in 2017 gebruikmaken van...
Eindelijk duidelijkheid over btw-aftrekrecht van holdings

Eindelijk duidelijkheid over btw-aftrekrecht van holdings

Op 16 juli 2015 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat ‘moeiende’ holdings in de basis een volledig btw-aftrekrecht hebben. Een pre pro rata is niet van toepassing. Madeleine Merkx, knowledge manager indirect tax bij Deloitte en universitair docent aan de universiteit Leiden, is blij met deze conclusie. Niet alleen omdat hieruit blijkt dat de Nederlandse wetgever de juiste visie volgt, maar ook omdat er nu meer duidelijkheid is voor de ‘moeiende’ holding die ook deelnemingen houdt waarin niet tegen vergoeding wordt gemoeid. Voer voor discussie Al jarenlang is er – ook in het buitenland – discussie over het btw-aftrekrecht van met name ‘moeiende’ holdings. In de Nederlandse holdingresolutie neemt de Staatssecretaris van Financiën het standpunt in dat de actieve holding die naast het houden van aandelen ook belaste ondernemersactiviteiten (management-en advieswerkzaamheden) verricht voor haar deelnemingen een volledig recht op btw-aftrek heeft – ook indien daarnaast nog aandelen worden gehouden in een deelneming waarin niet actief wordt gemoeid. Desondanks hanteert de Belastingdienst in toenemende mate een afwijkend standpunt. Eerder dit jaar lichtte Pascal Schrijver – een collega van Merkx – de verwarring toe in een artikel voor TaxLive. Volledig btw-aftrekrecht Aan die discussie is nu wellicht een einde gekomen, met dank aan de Duitse zaken Larentia + Minerva en Marenave Schiffahrt. Op 26 maart 2015 concludeerde Advocaat-Generaal Mengozzi dat wanneer een ‘moeiende’ holding naast het houden van aandelen ook tegen betaling btw-belaste diensten verricht aan deze dochterondernemingen, er geen beperking is van het recht op btw-aftrek. Er hoeft geen tweedeling te worden gemaakt tussen niet-economische activiteiten (houden van aandelen) en economische activiteiten (moeien in het beheer van de deelnemingen). Deze...
Toch rittenadministratie bij 0% bijtelling

Toch rittenadministratie bij 0% bijtelling

Rijdt u in een auto met een bijtelling van 0%, dan moet u soms toch een rittenadministratie bijhouden om aan te tonen dat u in het kalenderjaar niet meer dan vijfhonderd privékilometers heeft gereden. Dit geldt volgens Rechtbank Noord-Holland als u in de loop van het jaar van auto wisselt en daardoor van een bijtelling naar een 0%-bijtelling gaat. De werknemer in deze zaak kreeg in 2013 achtereenvolgens twee auto’s van de zaak. Voor de eerste auto gold een bijtelling van 25%. De tweede auto was een stuk zuiniger en viel onder het bijtellingspercentage van 0%. De werkgever hield geen rekening met een bijtelling voor het privégebruik, omdat de werknemer over een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ beschikte. Voor de eerste auto hield de werknemer een rittenregistratie bij, maar volgens hem was dat voor de tweede auto niet nodig, omdat het ging om een auto met een 0%-bijtelling. Aantal privékilometers op jaarbasis Door het ontbreken van een rittenregistratie was het voor de werknemer niet mogelijk om aan te tonen dat hij op jaarbasis niet meer dan 500 privékilometers met de auto van de zaak had gereden. Dit was voor de inspecteur voldoende reden om een naheffingsaanslag op te leggen. De rechtbank oordeelde dat die naheffingsaanslag terecht was. Het was immers niet zo dat de werknemer voor een auto met een 0%-bijtelling niet hoefde aan te tonen dat hij niet meer dan 500 privékilometers had gereden. Het ging om het aantal privékilometers op jaarbasis. Daarnaast was het niet voldoende dat de werknemer wel een rittenadministratie had bijgehouden voor de eerste auto. De werknemer kreeg terecht een naheffingsaanslag voor de bijtelling over...